Beschrijving
Jonathan Hoag dacht dat hij door de grond ging van ontzetting. Maar hij moest weten wat het was – die onverklaarbare smurrie die onder zijn nagels zat.
‘Wat is het dan, dokter ? Zegt u het me alstublieft !’
Dokter Potbury nam hem van top tot teen op. ‘U hebt me een bepaalde vraag gesteld. Daar heb ik antwoord op gegeven. U hebt me niet gevraagd wat voor substantie het was; u hebt me gevraagd om te onderzoeken of het wel of geen bloed was. Het is geen bloed.’
‘Maar…maar laat u mij die analyse dan eens zien !’ Hoag kwam half uit zijn stoel overeind en strekte zijn hand naar het papiertje uit.
De dokter hield het buiten zijn bereik en scheurde het toen zorgvuldig in tweeën. Hij legde de stukjes op elkaar en scheurde ze doormidden, waarna hij hetzelfde nog eens deed.
‘Dit is toch…’
‘Ga maar naar een andere dokter !’ schreeuwde Potbury. ‘En je geld kun je houden. Eruit ! En kom hier alsjeblieft in godsnaam nooit meer !’