Beschrijving
Over het boek: Matthew – 12 jaar oud – ontwikkelt een, in de ogen van zijn ouders en van ieder ‘normaal’ mens vreemde, maar overigens vrij onschuldige gewoonte: hij voert – hardop – uitgebreide gesprekken met zichzelf. Of is er toch iemand anders ? Ja, zegt Matthew, ik praat niet met mezelf, maar met Chocky.
Maar wie is Chocky dan wel ? Volgens Matthew is hij – of zij, of het, dat is nooit helemaal duidelijk – onzichtbaar, maar wel erg reëel. Chocky blijkt er merkwaardige ideeën op na te houden, ideeën die amper van deze aarde zijn…
Uitgaande van een heel eenvoudig gegeven, heeft John Wyndham een bijzonder knap en boeiend SF-verhaal geschreven, dat de lezer voor een intrigerende en misschien zelfs huiveringwekkende vraag stelt: ‘Als er intelligente wezens buiten de aarde zijn, hoe en wanneer zullen zij dan met ons in contact treden ? Via iemand uit onze directe omgeving ? Iemand uit ons eigen gezin ?’ Het is mogelijk dat u kinderen die in zichzelf praten, voortaan met andere, en achterdochtige, ogen zult bekijken…
Over de auteur: John Wyndham (1903-1969), die als schrijver zonder veel succes debuteerde met korte verhalen en detectiveromans, schakelde in 1946 over op de niet-technische science-fiction. Daarmee bleek hij zijn vorm te hebben gevonden. Hij werd wereldberoemd met boeken als ‘De getekenden’ (P485), ‘De Triffids komen’ (P594), ‘Operatie Koekoek’ (P837) en ‘Invasie uit de ruimte’ (P1221). Als Prisma 1022 verscheen er voorts een bundel korte verhalen van zijn hand (SF-verhalen 4).
